Bibberend zat ze aan haar bureau. Haar handen rustten op het toetsenbord. Koortsrillingen joegen door haar lichaam. De griep was overgegaan in een longontsteking, maar de voorgeschreven antibiotica lag onaangeraakt naast haar laptop. Ze kon ze nog niet nemen. Ze mocht nog niet beter worden.
Het was midden in de nacht. Ze was gesloopt. Door de koorts. Door het vele hoesten. Door het gebrek aan slaap. Maar in bed liggen was geen optie. Ze moest dit doen. Zo’n kans kreeg ze niet nog een keer.
Al vijf nachten lang typte ze als een bezetene aan het verhaal dat aan haar koortsige brein was ontsproten. Het verhaal dat ze die eerste nacht – woelend en rillend onder haar dekbed in haar met zweet doordrenkte bed – van A tot Z had uitgedacht. Haar bestseller.
Ze had geprobeerd er overdag aan te werken, maar dat bleek onmogelijk te zijn. Overdag liet dit verhaal zich niet schrijven. Haar muze was alleen ’s nachts actief. En instinctief wist ze dat deze muze zou verdwijnen zodra ze beter werd. Dat kon ze niet laten gebeuren.
Koortsachtig typte ze door. Het verhaal naderde zijn voltooiing. Het hoesten nam toe – met bloed dooraderde klodders slijm hoestte ze op. Ze kromp ineen van de pijn. Nog niet opgeven, hield ze zichzelf voor. Je bent er bijna. Ze stopte het doosje antibiotica in de la van haar bureau.
Tegen de tijd dat de zon opkwam, typte ze haar laatste regels. Ademen werd steeds moeilijker. Haar hart bonsde alsof ze de hele nacht had gerend, in plaats van dat ze hier alleen had zitten schrijven. Felgekleurde vlekken vulden haar blikveld. Ze typte haar laatste woorden.
Letterlijk.
Hier eindigde haar verhaal.
Dit verhaal schreef ik voor mijn blog op hetmagischeverhaal.nl.